Professionals in AAS

Wat dienen mensen die dieren in zorg en onderwijs inzetten, te kunnen en te kennen?

Professionals die werkzaam zijn op het gebied van dier-ondersteunde services, zoals AAT, AAE en AAC hebben vaak heel verschillende achtergronden; zoals dierenarts, (ortho)pedagoog, bioloog/etholoog, psycholoog, psychiater, socioloog, arts, verpleegkundige, fysiotherapeut, of logopedist. Daarnaast hebben zij vaak opleidingen afgerond in training en welzijn van honden, paarden of andere dieren.
Zij kunnen dus binnen hun beroep als specialisatie of methodiek werken met dieren.

Dit betekent dat het aanbieden van een dier-ondersteunde interventie niet de eerste overweging is in een behandeltraject of activiteit. De vraag die voorop staat is, op welke wijze de professional zijn of haar cliënten het beste kan bedienen in hun zorg-, scholings- of hulpvraag. Het kan vervolgens zo zijn dat een dier daarbij kan helpen. Deze afweging vereist deskundigheid op meerdere vlakken tegelijk:

  • De professional dient het welzijn en de veiligheid van cliënten en dieren te kunnen waarborgen.
  • De professional dient inzicht te hebben in de problematiek van cliënten en in passende behandelmogelijkheden, dan wel in de behoeften van cliënten en in passende activiteiten.
  • De professional dient kennis te hebben van het nut, de potentie, en de begrenzingen van de inzet van dieren in een interventie. Dit veronderstelt onder meer kennis van het gedrag, het welzijn en de behoeften van de specifieke dieren waarmee men werkt.

Via het verzorgend, onderwijzend, coachend of hulpverlenend beroep dat iemand uitoefent, worden eisen gesteld aan de professional. In het beste geval is hij of zij lid van een beroepsvereniging waarin wordt toegezien op een kundige uitvoering van iemands professie. Voor het werken met dieren, als specialisatie binnen een beroep, zijn algemene, herkenbare eisen of kwaliteitsstandaarden ontwikkeld. Dergelijke standaarden geven wij gestalte in nauw contact met professionele aanbieders van dier-ondersteunde interventies. Het Instituut voor Antrozoölogie sluit hierbij nauw aan bij goede internationale voorbeelden (zoals E/ISAAT en IAHAIO) om de vergelijkbaarheid, herkenbaarheid en dekkingsgraad van de standaarden zo hoog mogelijk te maken.